Artigo Acesso aberto Revisado por pares

Een nieuwe redactie van den roman van RADEN WIJAYA

1931; Brill; Volume: 88; Issue: 1 Linguagem: Holandês

10.1163/22134379-90001450

ISSN

2213-4379

Autores

C.C. Berg,

Tópico(s)

Swearing, Euphemism, Multilingualism

Resumo

Het verhaal van den ondergang van het Singhasarische rijk, van den inval der Chineezen in Oost-Java en van de stichting van Maja-Pahit is ons in verschillende vormen overgeleverd. Een verhaal van Singhasari's ondergang, dat het dichtst de waarheid zal bena deren, vinden we in de oorkonde van Butak (1216 Q. = 1294 A.D.), want hierin levert Krtarajasa Jayawardhana = raden Wijaya, de bevelhebber van het Singhasarische leger, later de eerste koning van Maja-Pahit, zelf een beschrijving van zijn wederwaardigheden in den strijd tegen de troepen van Kadiri en op zijn vlucht naar Madhura. Betrouwbare inlichtingen omtrent het verloop van de Chineesche expeditie geven ons de Chineesche geschiedboeken van de Yuen dynastie. Directe berichten omtrent de stichting van Maja-Pahit ont breken echter 1). Het is geen wonder, dat ook de legende zich later van deze, wel meest dramatische periode in Java's oude geschiedenis heeft meester gemaakt. Zij bevat veel, wat voor den historicus onaanneembaar is; niettemin biedt zij het voordeel, dat zij de bovengenoemde gebeurte nissen beschrijft in haar onderling verband ? al ziet ook de Oud Javaansche dichter dit verband vaak anders dan wij het zien ?, en behalve de voor een Westersch lezer wat wonderlijke verhalen levert zij toch ook heel wat kostbaar vergelijkingsmateriaal. In een vroegere publicatie 2) heb ik er op gewezen, dat er naast de meest bekende legendarische lezing, die van de door Brandes uitgegeven en uitvoerig besproken Pararaton3), nog een tweede bestaat, n.l. die van het eerste deel van de dubbel-kidung Rangga Lawe, de Kidung Panji Wijayakrama 4). Ik kwam er 5) tot de conclusie, dat Brandes' meening, volgens welke ?de inhoud van de Rangga lawe berust op hetgeen men in de Pararaton aantreft in Hoofdstuk V, VI, VII en het begin van VIII, niet aanvaardbaar is, doch dat de Pararaton en Dl. 88. 1

Referência(s)