Verfransing? Franse taal en Nederlandse cultuur tot in de revolutietijd
1989; Utrecht University Library Open Access Journals (Publishing Services); Volume: 104; Issue: 4 Linguagem: Holandês
10.18352/bmgn-lchr.3170
ISSN2211-2898
Autores Tópico(s)Linguistics, Language Diversity, and Identity
ResumoNegatief dan wel positief gewaardeerd, het beeld dat wij ons van de intocht van de Fransen en het verzetten van de wet in de winter van 1794-1795 maken, is er een van contact 1 . Een verbroedering tussen Nederlandse patriotten en Franse troepen, symbolisch uitgedrukt in de overname van Franse rituelen: proclamaties, planting van de vrijheidsboom, vrijheidsfeesten 2 . Maar dat beeld is in hoge mate een reconstructie op basis van de historische betekenis die het gebeuren achteraf zou blijken te bezitten: het begin van een nieuwe tijd, waarin de Fransen steeds meer zouden gaan domineren. Incongruente elementen uit de werkelijkheid worden daarbij tot een samenhangend beeld aaneengesmeed, dat ook de suggestieve kracht van de afzonderlijke elementen bijna onmerkbaar doet veranderen. Nemen we bijvoorbeeld het taalcontact. De historische voorstelling van de intocht suggereert, via het verbroederingsbeeld, meer dan een woordeloze expressie bij de ontvangst. Ze dringt ons het beeld op van uitwisseling, begrip, inhoudelijke communicatie, en daarmee van een grotere taalkundige vaardigheid dan in de werkelijkheid bestond. Begrepen de Nederlanders de Fransen wel? Ja, begrepen de Fransen elkaar onderling eigenlijk wel goed? Gregoires offensief voor de taalkundige unificatie van Frankrijk was immers nog maar nauwelijks begonnen 3 . In plaats van een uitwisseling in cultuurtalen zal voor het gros van de betrokkenen een complexer communicatiesysteem tot stand zijn gekomen. Gestiek moet daarbij de gemeenschappelijke syntaxis hebben gevormd voor een veelheid van tongvallen en streektalen, van Nederlandse zijde soms gemengd met wat potjesfrans. Is het concreet contact met de Fransen een kleine twintig jaar lang bijna een half mensenleven van die tijd op dezelfde schrale voet voortgezet? We zouden het haast denken. Geheel de Bataafs-Franse periode door constateren we immers een maatschappelijk gespleten verhouding ten aanzien van de taal van de bevrijder 1 De hier summier gepresenteerde problematiek zal in volgende studies nader worden onderbouwd. De beschikbare ruimte maakt dat hier niet mogelijk. In deze bijdrage wordt slechts een schets van de probleemstelling en het onderzoeksmodel gegeven. Een eerste aanzet verscheen onder de titel ‘Le francais et son usage dans les Pays-Bas septentrionaux’, Documents pour l'histoire du francais langue etrangere ou seconde (Parijs, SIHFLES), III (juni 1989) 1-8. 2 Vgl. P. Geyl, Geschiedenis van de Nederlandse stam, VI, 17921798 (Amsterdam/Antwerpen, 1962); W. Frijhoff, e.a., ‘Vryheid of de dood’. La Revolution francaise vue des Pays-Bas 1789-1798 (Amsterdam, 1989) 52-67. 3 Vgl. R. Balibar, D. Laporte, Le Francais national. Politique et pratiques de la langue nationale sous la Revolution francaise (Parijs, 1974); M. de Certeau, e.a., Une politique de la langue. La Revolution francaise et les patois. L'enquete de Gregoire (Parijs, 1975). Verder E. Weber, Peasants into Frenchmen. The
Referência(s)