Artigo Acesso aberto Revisado por pares

W. van Bunge, The dictionary of seventeenth and eighteenth-century Dutch philosophers, I, A-J, II, K-Z

2005; Utrecht University Library Open Access Journals (Publishing Services); Volume: 120; Issue: 1 Linguagem: Holandês

10.18352/bmgn-lchr.6173

ISSN

2211-2898

Autores

M.E.H.N. Mout,

Tópico(s)

Historical Legal Studies and Society

Resumo

overtuiging van de auteurs verwezen worden.Zijn boek wordt daardoor wel bijzonder vlak.De auteur stelt zich nooit vragen waaróm zich bepaalde ontwikkelingen in de tragedieschrijverij voordoen.Deze teksten zijn toch allemaal in een bepaalde historische situatie tot stand gekomen en vele auteurs (Vondel niet in de laatste plaats) reageerden op politieke gebeurtenissen.Het eigenaardige is dat Konst zich moedwillig voor dat perspectief lijkt af te sluiten terwijl zijn literatuurlijst wel degelijk studies in die richting bevat.Nu zou gezegd kunnen worden dat zijn ontleding van de drama's op zichzelf al waardevol is.Maar laten we eens naar Vondel kijken.Keer op keer beklemtoont Konst de breuk in de tendens van diens tragedies rond 1640.Maar hij komt kennelijk nooit op het idee die op zijn minst in verband te brengen met Vondels bekering tot het katholicisme, terwijl hij wèl meldt dat diens Bespiegelingen van Godt en godtsdienst leunde op Thomas van Aquino, de Spanjaard Molino en Roberto Bellarmino 'een jezuïet afkomstig uit Italië.' (sic!) (174) Er wordt in het kader van het probleem van de vrije wil wel aandacht aan de zestiende-eeuwse polemiek daarover tussen Luther en Erasmus gewijd, maar niet aan het katholieke standpunt op dit gebied.Naar de opvatting van Konst volgde Vondel alleen het gematigde standpunt van de arminianen door de strikte predestinatieleer af te wijzen.En waarom zijn Faëton bij uitzondering mythologische stof bevat vraagt Konst zich evenmin af, noch of er misschien politieke implicaties waren toen Vondel de tragedie in 1663 schreef.

Referência(s)