J. Oegema, Een vreemd geluk. De publieke religie rond Auschwitz
2004; Utrecht University Library Open Access Journals (Publishing Services); Volume: 119; Issue: 1 Linguagem: Holandês
10.18352/bmgn-lchr.6013
ISSN2211-2898
Autores ResumoOver de vervolging en vernietiging van de joden in Europa kan op heel veel verschillende manieren worden gesproken: als misdaad tegen de menselijkheid, uitkomst van een complexe historische samenhang, oorzaak van psychisch leed.De laatste twintig jaar is naast deze manieren van spreken nog een ander vertoog duidelijk hoorbaar geweest.Dit is het verhaal van de cultuurcritici, die de jodenvervolging opvatten als definitief bewijs dat de Westerse cultuur op een dood spoor is beland.Vaak heeft deze zienswijze ook een religieuze lading.De dood van God, sinds de negentiende eeuw diverse malen afgekondigd, zou geleid hebben tot de dood van het door God uitverkoren volk.Deze manier van denken over de jodenvervolging heeft de laatste jaren niet alleen op grote populariteit kunnen rekenen, maar bij veel anderen de nodige ergernis opgewekt.In het boek van Jan Oegema, Een vreemd geluk.De publieke religie rond Auschwitz, worden beide reacties serieus genomen.Dat maakt het tot een krachtig en intrigerend werk.Aan de ene kant bekent Oegema dat ook hij gegrepen is door de cultuurkritische fascinatie voor de holocaust (zoals veel van deze cultuurcritici de jodenvervolging noemen).Met name het werk van Etty Hillesum voedde bij hem het idee dat de jodenvervolging gezien moet worden als een offer, zoals Jezus dat bracht aan het kruis.Dat beeld paste niet alleen bij Oegema's gereformeerde opvoeding, maar bood ook een verontrustend soort bevrediging, die Oegema ontleedt aan de hand van een passage uit L'homme révolté van Albert Camus: 'Na het leed, dat Christus vrijwillig had ondergaan, was geen enkel lijden meer onrechtvaardig; integendeel, alle leed was noodzake-lijk… Indien alles tussen hemel en aarde zonder uitzondering is overgeleverd aan leed, dan blijkt een vreemd geluk mogelijk.'Tegelijkertijd brengt Oegema de ergernis onder woorden, niet alleen over het geluk, of zelfs de lust die sommigen ervaren in het aangezicht van de jodenvervolging, maar ook over de 'Schwärmerei' met het leed van anderen en de onbeschaamde annexatie van de jodenvervolging voor een nieuwe christelijke agenda in postconfessionele tijden.Daarmee is Een vreemd geluk een boek geworden dat ingaat op een wijdverbreid fenomeen in de omgang met de jodenvervolging en bovendien het gat vult dat de wetenschappelijke studies over dit onderwerp, In de schaduw van Auschwitz van Frank van Vree en in nog sterkere mate mijn studie Na de ondergang, hebben laten vallen.In mijn geval heeft de ergernis over het verschijnsel zeker bijgedragen aan het onvermogen om iets zinnigs te zeggen over deze materie.Ik ontbeer de metafysische gevoeligheid die Oegema onmiskenbaar wel heeft en die nodig is om dit onderwerp te behandelen.Kern van Oegema's betoog is dat de hierboven benoemde fascinatie onderdeel is van een nieuwe 'publieke religie' rond de herinnering aan de jodenvervolging.De term 'publieke religie' heeft Oegema ontleend aan het werk van de Amerikaanse godsdienstsocioloog Robert Bellah.Deze doelde daarmee op de rituele en emotionele herbevestiging van grondwaarden van samenleving, die met name vorm krijgt tijdens nationale feestdagen, rond nationale monumenten en in voordrachten van staatshoofden.Na de Tweede Wereldoorlog kreeg in Neder-
Referência(s)