Artigo Revisado por pares

La partie agricole d'une grande exploitation rurale d'époque romaine : le gisement des "Hauts de Clauwiers", Seclin (Nord).

1994; Lille University of Science and Technology; Volume: 76; Issue: 308 Linguagem: Holandês

10.3406/rnord.1994.4973

ISSN

2271-7005

Autores

Stéphane Révillion, Karl Bouche, Luc Wozny,

Resumo

Het landbouwgedeelte van een grote boerderij in de Romeinse tijd : "Hauts de Clauwiers", te Seclin (Nord). Na een opgraving in de site "Hauts de Clauwaert", te Seclin (Nordfrankrijk) kon men de sporen bestuderen van een circelvormige Hallstattbewoning en een aantal rechthoekige houten gebouwen die naar een protohistorische bewoning verwijzen. Tijdens de gallo-romeinse tijd is er eerst een bebouwing in aarde en hout (hutten, opslagruimte en woningen), daarna in steen (woningen en grote gebouwen). Het geheel stond op een uitgegraven terrein en werd van de Iste tot de IVde eeuw bewoond. De plattegrond gelijkt op die van de grote villa's in de pars rustica in Noordgallië. De aanwezigheid van grote graanzolders, die steeds maar zullen uitgebreid worden tot in de IVde eeuw, wijst op de centrale ligging in een productiegebied. Op het einde van de gallo-romeinse période wordt ailes omgebouwd en komt er een opslagplaats (een silotoren) binnen een omheining (grachten en beschermde ingangen), wat wijst op de onzekere toestand van toen. Twe menselijke skeletten opgegraven bij deze toren getuigen wellicht van de bewogen gebeurtenissen voor het verlaten van de site. Men kon heel wat informatie verwerven over de manier van bouwen in het gallo-romeinse platteland uit de studie van de plattegronden van de opeenvolgende gebouwen. Zo bestond er een zekere overeenkomst tussen de architectuur in aarde en hout en die in steen. Bovendien kan men hier ook de architectuur zelf, het aardewerk, de munten en de archeozoologie bestuderen, in een site die een centrale plaats bekleedde in een microregio met een bepaalde archeologische en geografische inhoud. De nabijheid van verschilende gallo-romeinse lagen laat toe deze nederzetting in het antieke weefsel een plaats te geven. De aanwezigheid van protohistorische bewoning wijst naar een geschiktheid voor menselijke bewoning van de site, een hoogte tussen twee valleien, die zowel strategisch als door de aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen (uitzicht, geomorfologie, hydrografie, fauna, flora) goed geplaatst was.

Referência(s)
Altmetric
PlumX